Limburgs Dagblad: Fons van Wissen,  De man die Ajax op de knieën kreeg 

Fons van Wissen, de hele rechtshalf 

Limburgs Dagblad, 22 december 1984

Tekst: Harry Muré 

Natuurlijk kent U hem nog: Fons van Wissen. Speelde van 1951 tot 1958 bij MVV aan de beroemde Boschpoort. Daarna tot 1967 bij PSV. Een Limburger, die zich van het plateau van Margraten een weg vocht naar het niveau van Oranje. Dertig keer stond hij in het Nederlands elftal. ‘Stond’ is verkeerd gezegd, want Fons was een ‘loper’, een werker zonder wissewasjes. Door zijn atletische kwaliteiten, maar vooral door zijn karakter had hij een abonnement op de rechtshalfplaats van Oranje. Fons is nu 51. Een greep uit de carrière van een hele rechtshalf. 

De man die Ajax op de knieën kreeg 

Kerstmis bij de Van Wissens in Margraten. Dat moet een gigantisch familiefeest zijn geweest. Met zijn zestienen in processie naar de nachtmis in de Margaritakerk. Funske voorop, als jongste van de stoet. „Wij waren thuis met zijn zestienen. Vader, moeder, zes meisjes en acht jongens. We speelden met zes broers bij RKVVM. Op m’n vijftiende stond ik al in het eerste. Voetbal was alles. Op zaterdag met de jeugd van RKVVM, ’s Zondags met het eerste.  

Met het grote verzet reed de fietsende MVV’er zich het Nederlands elftal in. „Dat was na Fortuna ’54-MVV in 1957, geloof ik. Zo’n derby was toen nog het gesprek van de dag in Limburg. We stonden met 1-0 achter. Ik ben naar voren gegaan en scoorde 1-1. Een paar dagen later beidde Willy Notten: ‘Funs, de mös onmiddellik nao Den Haag. Pak mèr ‘ne taxi en de trein. Ik wist van toeten noch blazen. Ik was als reserve opgeroepen voor de wedstrijd tegen Spanje in Madrid. Ik zat naast Tonnie van der Linden in het vliegtuig. Lijkbleek hebben we de hele vlucht naar het zakje voor ons gestaard. Ik sliep op de kamer bij Henk Angenent. Die was nog zenuwachtiger dan ik. Tegenwoordig doen de spelers alsof een interland in het Bernabeustadion niets voorstelt, maar voor ons betekende het iets.” 

Een paar maanden later maakte hij zijn echte Oranje-debuut, 1-1 in Amsterdam tegen België. Vanaf dat moment was Fons van Wissen landelijk nieuws. „Mijn eerste grote interview als profvoetballer had ik met jullie krant. Dat was in 1957, in verband met een affaire bij MVV. Ik wilde weg. PSV had belangstelling voor me. We waren praktisch rond, maar MVV werkte niet mee. ‘Nou, dan stop ik,’ zei ik. ‘Ik ga terug naar de amateurs of ik ga atletiek doen. Ik heb toen vier weken niet gevoetbald. Stom geluk gehad, want MVV verloor bij Ajax met 4-0. Een reporter schreef: ‘Ze moeten Van Wissen terughalen. De volgende morgen stond MVV bij me op de stoep. Ik heb toen bedongen, dat in het contract werd opgenomen, dat ik het volgend jaar voor vijfenzestigduizend gulden naar PSV mocht vertrekken of naar een hogere bieder. Ik trok het MVV-shirt weer aan, werd aanvoerder, het liep allemaal prima. Aan het einde van het seizoen stapte ik toch weer naar het bestuur. ‘Wat maaks-te mich noe, Funs?’ reageerde voorzitter Creemers stomverbaasd, maar ik wilde perse naar PSV.” 

De stap naar PSV

Ik zou contact opnemen met trainer Jaap van der Leek van Feyenoord. We spraken af in het Oranjehotel in Sittard. Hij bood me een goed contract aan. Zelf wilde ik niet graag naar Feyenoord en mijn moeder zei: Funske, zoek toch ’n club wat dichterbij. Na lang aarzelen belde ik Jaap van der Leek. ‘Ik kom toch maar niet naar Rotterdam.’ MVV wist inmiddels, dat Feyenoord een serieus bod had gedaan. Ik zou naar de hoogstbiedende club moeten, maar als de speler niet wil, gaat het niet door. Het werd dus toch PSV.”  

Kwestie van vooruitziende blik, zou later blijken. „Ik was de eerste profvoetballer met contactlenzen. Bij MVV speelde ik met ’n bril. Die besloeg altijd. ‘Daar weet ik iets op’, zei Max Tripels, de nieuwe voorzitter. Ik ging met Max en zijn vrouw naar Aken om contactlenzen te kopen. Dat waren van die grote krengen. Tranen bij het leven. ‘Dat is normaal’, beweerde de opticien. ‘Sie mussen üben’. Ik thuis oefenen, maar ik bleef huilen. Ik zei tegen Max Tripels: ‘Laten we die dingen maar terugbrengen, want het üben helpt niet.’ Bij PSV kreeg ik speciale, kleine lenzen. Waren een stuk beter, maar als je een duw in je rug kreeg, vielen ze er toch uit. De thuiswedstrijd tegen Ajax werd gestaakt, omdat ik m’n lenzen weer ‘ns kwijt was. We zochten ons suf. Tweeëntwintig over de grond kruipende spelers; een beeld om nooit te vergeten. Héél Ajax op de knieën rond de middencirkel…De volgende dag hebben de terreinknecht en ik opnieuw gezocht. We hadden ze zó gevonden.”  

 „Ik was een nuttige speler, middelmatig goed met excellente momenten, al zeg ik ’t zelf. Voelde me overal happy, maar PSV was het fijnst. Ik begon onder trainer Brocic, ’n Joegoslaaf. Hield van schoonheidsvoetbal. Daarna, met de Oostenrijker ‘Bimbo’ Binder, hingen we altijd tegen de tweede plaats aan. Toen kwam Appel, een echte Nederlandse kerel. Bram was iemand naar mijn hart. Sloeg met de vuist op tafel en zei: ‘We worden kampioen!’ Prompt pakten we de titel: 5-2 thuis tegen Ajax, op 13 juni 1963.” 

De Europacup in. Met PSV naar Plovdiv in Bulgarije. „Mijn moeder was erg ziek. We besloten, dat ik toch mee zou gaan. Ik zou telefonisch op de hoogte worden gehouden vanuit Limburg. We logeerden in het staatshotel in Plovdiv. Bram Appel waarschuwde: ‘Geen water uit de kraan drinken. Dat is gevaarlijk. Dat heb ik ook niet gedaan, maar de druiven aan tafel waren wél in dat water gewassen. Ik werd doodziek, lag te rillen in m’n bed. ‘Wat hast-doe, Funs?’ vroeg Lambert Verdonk. Ik bleef alleen achter op de hotelkamer. Klop op de deur. ‘Zeker de poetsvrouw’, dacht ik. Ze wilde me een spuit geven. Dat heb ik geweigerd. Later bleek het de dokter te zijn. Die zei dat ik voedselvergiftiging had.  

Na dertig Oranje-caps hield Fons het voor gezien, al had hij nog jaren kunnen doorgaan. „Dertig vond ik een mooi, rond getal. Goed om te stoppen. Door m’n karakter kan ik niet reserve staan. Albanië-Oranje in 1964 was m’n laatste interland, in Tirana.  

De voetballer van nu wil de bal in de voeten krijgen. De jonge spelers -er zijn echt wel góéde bij- worden ook veel te snel omhoog geschreven.” Mensen, voetballers en zeker trainers moeten iedereen in hun eigen waarde laten. Die filosofie klinkt duidelijk door in Van Wissens visie. Geschuif met mensen gaat in de voetbalsport ten koste van het individu én het team. „In 1959 in Keulen werd pijnlijk onderstreept hoe het niet moet. We verloren met 7-0 van West-Duitsland, de grootste ramp uit mijn hele loopbaan. Elek Schwartz had een voorhoede samengesteld met Frans Bouwmeester, Tonnie van der Linden, Faas Wilkes en Piet van der Kuil. Ik was zwervende linksbinnen. Ik wist tevoren dat het finaal mis zou gaan. Frans, Tonnie, ‘Faas en Pietje waren hartstikke goede voetballers, maar tegen de Duitsers heb je knokkers nodig. Over trainers heb ik nooit mijn mond opengedaan, maar na Keulen heb ik Elek Schwartz fel bekritiseerd. Nou, ik héb het geweten! Een jaar lang heb ik eruit gelegen. Op de radio meldde Dick van Rhijn, dat ik bij PSV tegen Arsenal de ster van het veld was. Elek Schwartz vroeg toen een gesprek aan met PSV-manager Ben van Gelder. De zaak werd uitgepraat. Tegen de Tsjechen in Praag stond ik weer mooi in het Nederlands elftal.” Niet dat het vroeger allemaal zoveel beter was, toch zitten er tegenwoordig veel dingen helemaal fout. Er rolt te veel geld over het veld, vindt Fons van Wissen. „Als international mocht ik zesendertighonderd gulden verdienen. Nu gaat het om bedragen van honderdduizend gulden…  

Fons van Wissen bleef tot 1967 bij PSV. „Ik heb daarna nog twee jaar bij Helmond Sport gespeeld. We promoveerden van de tweede naar de eerste divisie. Ik was zesendertig intussen. Helmond Sport heeft fel aangedrongen, maar ik vond het welletjes.” Omdat hij het toch niet laten kon, richtte hij een zaalvoetbalclub op onder de naam ‘Van Wissen Sport. Die ploeg werd in 1970 landskampioen. „Ik heb het nog een paar jaar volgehouden, maar toen werd het voetbal in de zaal me te snel. Ik organiseer wel nog steeds wedstrijden met oud-internationals, op het veld of in de zaal. Voor het goede doel, ten bate van gehandicapten of voor clubs die een jubileum hebben. Ze hoeven maar te bellen. Ik regel het. Teams van oud-PSV of Zuid-Nederland heb ik in een paar uur bij elkaar. Ik zoek zelf de spelers uit. Coen Moulijn, Rob Rensenbrink, Gerard Hoenen, Pummetje Bergholtz. Kan ik altijd een beroep op doen.” 

Fons na zijn voetbalcarrière

Fons van Wissen is een lentekindje (‘lk ben geboren op 21 maart’), dat kan terugblikken op een hoogzomerse carrière. Aan de Kruisstraat in Eindhoven- Woensel drijft hij een goed lopende sportzaak. Alleen, zonder echtgenote (‘Zij was een prachtvrouw…’), maar op drukke dagen, zoals vlak voor de Kerst, gelukkig met hulp van zijn zonen Roger, Stan en Amerikaanse schoondochter Betty. Hij heeft zich gespecialiseerd in de zogenaamde harde takken van sport, voetbal, boksen en hockey. Typisch Van Wissen, de agressieve karaktervoetballer, die het vooral, van zijn inzet moest hebben. „Door mijn zaak houd ik de contacten met de sportwereld op peil. Maar wat belangrijker is, ik heb voeling met de jeugd. Prachtig als ik met een jonge sportman als Arnold Vanderlijde ideeën kan uitwisselen. Ik heb het razend druk. Toch kom ik nog vaak in Margraten. Al is het maar om die grote, groene poort van dat oude gebouw achter het gemeentehuis nog eens te zien. Dan denk ik: Funs, daar is het begonnen. Met een tennisballetje.” 

YouTube player

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie:

Gerardus Jacobus Alphonsus (“Fons”) van Wissen (Margraten, 21 maart 1933 – Best, 7 juli 2015 was een Nederlands voetballer.

Loopbaan

MVV

Van Wissen begon met voetballen bij de amateurs van R.K.V.V.M. uit Margraten, waar hij op zijn vijftiende debuteerde in het eerste elftal.[1] Hij maakte zijn debuut op 6 september 1953 bij MVV in de thuiswedstrijd tegen ADO (2-2). Een week later, 13 september, in de thuiswedstrijd tegen Hermes DVS scoorde hij zijn allereerste van 42 competitietreffers voor MVV. In Maastricht speelde hij vijf seizoenen.

PSV
Hij vertrok in 1958 naar PSV. De rechtshalf won met PSV de landstitel in 1963 en speelde het seizoen daarop in de Europacup I. In acht seizoenen in Eindhoven speelde hij 232 competitiewedstrijden waarin hij 24 keer scoorde.

Oranje
In 1957 kwam Van Wissen voor het eerst uit voor het Nederlands elftal, in een vriendschappelijke wedstrijd tegen de Rode Duivels. De meest geruchtmakende interland die hij speelde was zijn tweede, het WK-kwalificatieduel tegen Oostenrijk, dat destijds vanwege de hardheid van het spel opzien baarde.

Van Wissen kwam 30 keer in actie voor Oranje en scoorde viermaal. Zijn laatste interland was in 1964, de uitwedstrijd tegen Albanië. De armoede die hij in dat land waarnam maakte diepe indruk op hem. “Het was er verschrikkelijk. Na die wedstrijd heb ik een brief geschreven naar de KNVB, dat ik mijn interlandcarrière wilde beëindigen. Zoiets wilde ik nooit meer meemaken.”

Aanvoerder
Hetzelfde jaar werd Van Wissen aanvoerder van PSV. Dat bleef hij twee jaar. Daarna kreeg hij last van een liesblessure en belandde hij op de bank. In 1967 stapte hij over naar Helmond Sport, waar hij twee jaar later zijn voetbalcarrière beëindigde.

Van Wissen kon het voetbal niet loslaten en opende in de Kruisstraat in Eindhoven zijn eigen sportwinkel, waarin hij zelf actief werd. Hierin bleef hij werken tot 2011

Naar boven